Denominaties
Franse naam : Erable sycomore
Engelse naam : Sycamore Maple, Great Maple, Plane Tree
Duitse naam : Bergahorn
Geslacht
Acer
Algemene informatie
Frequentie in deze inventaris : 213
Deze soort is het 5de meest vertegenwoordigd in de inventaris.
De rangschikking van de frequentie van de soorten raadplegen :
XLSX (Excel 2007) - XLS (Excel 1997-2003)
Afkomst
De gewone esdoorn is een inheemse boomsoort die zeer algemeen in België voorkomt waar hij zich overal spontaan voortplant. Zijn verspreidingsgebied beslaat heel Centraal- en West-Europa, de Kaukasus en het noorden van Klein-Azië. In Noord-Europa (de Scandinavische landen) lijkt hij afwezig. Het is een halfschaduwsoort die goed schaduw verdraagt, een post-pionierboom die weinig eisen stelt (neutroclien met brede amplitude) maar die een koel klimaat verkiest met vrij grote atmosferische vochtigheid, eerder rijke, vrij koele, goed verluchte en middelmatig diepe bodems en een verspreide ruimtelijke spreiding.
Beschrijving
De gewone esdoorn kan meer dan 30 m hoog worden en is hiermee de grootste esdoorn in onze streken. Zijn stam is doorgaans recht en slank en draagt een sterk ontwikkelde, eironde kruin die een dicht gebladerte vormt. Het is een uitstekende soort voor bosaanplant die snel groeit en een vrij lange levensduur heeft (esdoorns worden vaak 200 jaar oud en soms nog veel meer).
De schors is eerst glad en helder bruin-grijs maar vormt met het ouder worden kloven en schilfert uiteindelijk af in grote plakken met afgeronde contouren.
De grote afvallende bladeren (8-15cm) staan tegenover elkaar (in tegenstelling tot de plataan), zijn handvormig met 5 puntige lobben die stomp getand zijn en gescheiden door scherpe insnijdingen. Ze zijn langgesteeld, glad en donkergroen aan de bovenkant, mat en dofgroen met haren langs de nerven aan de onderkant.
De knoppen zijn ovaal met groene, donkerbruin gerande schubben en glad; de laterale knoppen staan op enige afstand van de tak.
De bloemen verschijnen eind april, begin mei in vallende geelachtig groene pluimen (lange langwerpige trossen) die aan het uiteinde van een zeer lange steel hangen. Ze hebben vijf samengegroeide kelkbladen, vijf bloembladen en acht rechtstaande meeldraden.
De vruchten hebben de vorm van trossen dubbele dopvruchten waarvan de vleugels in een rechte hoek staan, in de vorm van een accent circonflexe.
Snoei
De gewone esdoorn is een loofboom die enorm veel loten produceert als hij van een deel van zijn takken beroofd wordt. Hij vormt overvloedig uitlopers en wordt daarom trouwens in de bosbouw vaak gebruikt om het kreupelhout te vermeerderen. In fysiologisch opzicht heeft een stevige snoei geen ernstige gevolgen voor de levenskracht van de boom ook al kunnen de structurele gevolgen er op middellange termijn toe leiden dat hij moet worden omgehakt als er overdreven gesnoeid is of bij slecht uitgevoerde snedes. Wanneer de diameter van de wonden groter zijn dan 10 cm en de geledingen van de tak niet gerespecteerd worden, zal de wonde immers slecht helen. Het gevolg is een aantasting van het hout door de inwerking van houtetende zwammen. De verschijning van een grote hoeveelheid loten rond zulke gedeeltelijk rotte plekken kan een gevaar vormen voor afbrekende takken. Bovendien vormt het een esthetisch weinig fraaie aanblik.
Gebruiken
De gewone esdoorn wordt veel gebruikt als sierboom en voor bomenrijen door het feit dat hij snel groeit en op korte tijd veel schaduw produceert. Zijn bladeren bevatten een natuurlijk purperrood pigment. Boomkwekers hebben deze kleur ontwikkeld om een roodpaars gebladerte te verkrijgen (Acer pseudoplatanus 'Purpurascens') of gevlekt met groen en goudgeel (Acer pseudoplatanus f. aureovariegatum). De esdoorn produceert wit hout met paarlemoeren of roze tint en satijnachtige glans, dat hard en homogeen is. Het wordt gebruikt voor schrijnwerk, houtdraaien, vioolbouw, huishoudelijke voorwerpen, fineer en constructies zoals trappen. Gekleurd dient het ook om notelaar of ebbenhout te imiteren. Het is een zeer goede brandstof. De gewone esdoorn brengt ook zeer veel honing voort en wordt daarom druk door bijen bezocht ook al heeft hij een korte bloeitijd. De bijen verzamelen ook de honingdauw, een dikke en viskeuze vloeistof, gevormd door de vloeibare uitwerpselen, rijk aan suikers en aminozuren, van de bladluizen of lieveheersbeestjes, die afgezet worden op de bladeren of uitgestoten door de cornicula na prikken door deze insecten in de bladstelen en bladschijven.
Kenmerken
Groeisnelheid : snel
Theoretische levensduur : 600 jaren
Vereiste helderheid (volgroeid) : Tolerant heliofiel
Affiniteit met bodemtype : alle bodems, ook droge
Niet bestand tegen verontreiniging.
Weerstand tegen verzakking : Gevoelig voor verdichte bodem en anaërobiose
Type beworteling : schuin
Diepte beworteling : middelmatig
Afmetingen
Maximale omtrek in deze inventaris : 525 cm
Maximale omtrek geregistreerd in België : 520 cm (1991)
Theoretische bereikbare omtrek : 600 cm
Theoretische minimale omtrek voor de opneming in de inventaris* : 232 cm
Theoretische minimale omtrek om een boom als opmerkelijk te kwalificeren* : 348 cm
Maximale hoogte in deze inventaris : 32 m
Theoretische bereikbare hoogte : 25 - 35 m
* Deze criteria worden gewogen op de wijze als omschreven in de methodologie.
Excel export van de bomen van deze soort