ID
Urban : 88
Soort
Park
Brussel krijgt zijn eerste Kruidtuin tegen het einde van de XVIIIde eeuw in de tuin van de oude Holberg en op de helling die langs de Ruysbroeckstraat loopt. Door zijn eerder geringe grootte en zijn ligging aan de voet van het Nassauhotel lijkt dit park geen lang leven beschoren. Vanaf 1826 zou de Kruidtuin plaats moeten ruimen voor de nieuwe symmetrische vleugel van het Paleis van Oranje. Op dat ogenblik wordt de naamloze vennootschap « Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouwkunde van de Nederlanden » opgericht door een aantal mensen die de botanische verzameling willen vrijwaren. Deze vennootschap koopt een stuk grond langs de vroegere stadswallen tussen het Rogierplein en de Schaarbeekse poort.
De aanleg van de Kruidtuin gebeurt tussen november 1826 en september 1829. Op dit sterk hellend terrein worden verscheidene terrassen aangelegd. Ze lopen van de Schaarbeekse poort tot aan de eijvers onderaan. Ook vandaag nog heeft elk terras troumens een zichtbare, bijzondere eigen stijl: het bovenste plateau heeft een Franse stijl, te herkennen aan de geometrische regelmaat van de beplantingen, het midden-plateau bezit een Italiaanse stijl en het laagste pla teau, waar ook de huidige vijver is, heeft een Engelse stijl. De Maatschappij voor Tuinbouwkunde geraakt in een onontwarbaar financieel kluwen en verkoopt in 1870 de tuin aan de Belgische staat.
De gebouwen van de huidige Kruidtuin komen tot stand dankzij de samenwerking van architect Tilman-François Suys, schilder-decorateur Pierre-François Gineste en Jean-Baptiste Meeus-Wauters. Deze laatste is lid van de Maatschappij voor Tuinbouwkunde en neemt de leiding van de werf op zich. Zij willen eenvoudige serres en een gebouw verwezenlijken dat de wetenschappelijke, administratieve en symbolische functies van een volledige plantentuin onder één dak bijeenbrengt. De keuze valt op een monumentale structuur volgens baroktraditie, die in de XIXde eeuw vaak werd gebruikt voor de oranjeries. Kenmerkend zijn een centrale rotonde met koepel, omgeven door twee zijvleugels die eindigen in lichtjes uitspringende paviljoenen. Het geheel dat door de gebouwen en de Kruidtuin werd gevormd, werd als een van de meest prestigieuze plaatsen van Brussel beschouwd. Desondanks werd het regelmatig gewijzigd en zelfs verkleind. In 1935 worden de Noord-Zuid verbindingswerken hervat. Het idée de plantenverzameling naar het domein van Boechout te verhuizen komt terug ter sprake en vier jaar later is deze verhuizing een feit. De verbindingswerken zullen een deel van het park, op de plaats van de huidige Sint-Lazaruslaan, die het park onherroepelijk in twee snijdt, inpalmen. In 1953 wordt René Pechère belast met de taak het vervallen park terug in ere te herstellen. Hij versterkt de brede perspectieven, schept vrije ruimtes, bochtige wegen en voert een aantal nieuwe elementen in: een stervormige rozentuin en een pleintje om te spelen. Sinds 1958 wordt het park beheerd door het Groenplan en sinds september 1991 is het eigendom van het Gewest. De vijver die door het draineerwater van de metro wordt gevoed, werd bij recentere werken hersteld. Daarnaast werden rond het park hekken geplaatst om er de veiligheid van te verhogen en werden de planten gesnoeid. De restauratie van de beeldhouwwerken staat ook op de agenda. De gebeeldhouwde versieringen van de Kruidtuin werden op het einde van de XIXde eeuw gerealiseerd. Artistiek gezien zijn ze van uitmuntende kwaliteit. Hoewel talrijke beeldhouwwerken naar Meise verhuisden, blijven hier diverse opmerkelijke exemplaren te bewonderen, voornamelijk in het hoger gelegen gedeelte. Deze beeldhouwwerken stellen voornamelijk planten en dieren voor, evenals een aantal allegorische uitbeeldingen van de seizoenen en van de tijd die vliedt.